Sinds oktober 2017 voeren de keuringsinstanties aanvullende remcontroles uit. Op 13 december 2018 is binnen SBCL besloten deze controles te beperken tot het controleren van de deugdelijke werking van de controlevoorziening op de veilige remwerking en – indien van toepassing – het signaleren van het ontbreken van een dergelijke controlevoorziening. Er worden alléén opmerkingen gemaakt als het niet in orde is. Certificaten worden niet ingehouden. Lees meer achtergrondinformatie over deze aanvullende remcontroles.
RESULTATEN REMCONTROLES
Liftinstituut heeft de resultaten van deze remcontroles over het afgelopen jaar voor u geïnventariseerd. Het betreft liften met een geregelde aandrijving, gebouwd voor 2012. Liftinstituut keurde in de periode tussen 2 januari 2019 en 10 december 2019 18152 van deze liften.
> In 136 gevallen (0,7 %) was er geen sprake van een deugdelijke werking van de remcontrolevoorziening.
Standaardzin MA49: De remcontrolevoorziening functioneert niet juist. Hierdoor bestaat een verhoogd risico op een ongecontroleerde beweging van de lift als gevolg van een remdefect. Conform de SBCL Schema-Interpretatie SI 15 wordt hiervan melding gemaakt in het keuringsrapport.
> In 2379 gevallen (13 %) kon de deugdelijke werking van de remcontrolevoorziening niet worden aangetoond.
Standaardzin MA51: De deugdelijke werking van de remcontrolevoorziening kon niet worden aangetoond. Bij de volgende keuring moeten voldoende instructies en zo nodig middelen beschikbaar zijn om de deugdelijke werking alsnog te kunnen aantonen. Het onderhoudsbedrijf kan u hierover nader informeren.
> In 7874 gevallen (43,2 %) was er geen remcontrolevoorziening aanwezig.
Standaardzin MA50: Een remcontrolevoorziening ontbreekt. Hierdoor bestaat een verhoogd risico op een ongecontroleerde beweging van de lift als gevolg van een remdefect. Het onderhoudsbedrijf kan u nader informeren omtrent de mogelijkheden voor het aanbrengen van de remcontrolevoorziening.
> In 7763 gevallen (43,1 %) werden geen opmerkingen gemaakt.
CONCLUSIE
Slechts in 43,1% van de keuringen was het niet nodig om een opmerking op het rapport te plaatsen. In 56,9% van de gevallen was dat wel nodig. De controlevoorziening werkte niet, kon niet getest worden of was helemaal niet aanwezig. Liftinstituut roept lifteigenaren en liftonderhoudsbedrijven op om met deze uitkomsten aan de slag te gaan, omdat een verminderde of falende werking van de rem zich niet of onvoldoende openbaart. Dit kan uiteindelijk leiden tot een plotselinge, ongecontroleerde beweging van de lift.
REACTIE UIT DE MARKT
Liftinstituut legde de uitkomsten van deze peiling voor aan Pieter Jan Kraaima, algemeen directeur van SkyLift. Hij gaf aan dat SkyLift in de eerste plaats altijd in gesprek gaat met de klant over een mogelijke oplossing: “Als de fabrikant een standaardvoorziening heeft voor de betreffende liftmachine, bieden we die aan. Mocht er geen standaardremcontrolevoorziening vanuit de fabrikant van de liftmachine worden geboden, dan blijven wij bij voorkeur weg van het toepassen van ‘maatwerkoplossingen’ om zo een oudere liftmachine maar geschikt te maken voor remcontrole.”
Kraaima: “Naast de veiligheid van liftinstallaties mag ook de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van liftinstallaties niet worden vergeten. Nieuwe liftmachines leveren wij standaard inclusief remcontrolevoorzieningen. Het vervangen van de aandrijving betekent echter direct een significante investering die vaak heel bewust in samenspraak met de klant wordt ingepland in het meerjarenplan.”
“De uitkomsten van de inventarisatie door Liftinstituut laten naar onze mening om deze reden ook zien dat nog vele liften (43,2%) niet over een remcontrolevoorziening beschikken. Dit is waarom SkyLift extra aandacht besteedt aan een goede remwerking van de reminrichting bij iedere onderhoudsbeurt. De kracht van goed preventief onderhoud laat ook in dat geval zijn waarde zien!”
NIET KUNNEN TESTEN
In 13% van de gevallen was er wel een remcontrolevoorziening, maar kon de werking niet worden gecontroleerd, omdat een goede instructie ertoe bij de lift ontbrak. Het mooiste zou zijn als fabrikanten van aandrijvingen deze instructies zouden delen met de liftonderhoudsbedrijven. Een diversiteit aan door liftonderhoudsbedrijven opgestelde instructies is niet bevorderlijk. Misschien kunnen technische commissies binnen VLR en/of NLB daartoe initiatieven ontplooien.