Op 17 februari 2012 is het eerste energie A-label uitgereikt voor de gerenoveerde grote personenlift in het Van Gogh Museum. De andere, kleinere, gerenoveerde personenlift kreeg het energielabel C van Liftinstituut.
“SkyLift, het liftenbedrijf dat de liften renoveerde en zelf het initiatief nam om met energielabels op te leveren, kan trots zijn op dit mooie resultaat”, aldus Willem Kasteleijn, productmanager Liften bij Liftinstituut. “De normering op basis waarvan gemeten wordt, legt de lat heel hoog. Ondanks het toepassen van de meest energiezuinige componenten, kunnen bijvoorbeeld beperkingen in mogelijkheden om energie terug te leveren, wat nodig is voor het behalen van het hoogste label, in de weg staan. Dit doet niets af aan het feit dat ook de ‘C-lift’ zeer zuinig met energie omspringt.” Ook de andere betrokken partijen, zoals het museum, de Rijksgebouwendienst (Rgd) en adviseur Grontmij I Technical Management (GTM), zijn blij met het resultaat van de meting. “Het is goed dat nu onafhankelijk de energieprestatie van deze liften is vastgesteld.”
Aanleiding voor renovatie
We praten met de direct betrokkenen na over de renovatie en de daaropvolgende energieprestatiemetingen. Allereerst komt floormanager Jan Samuelsz aan het woord, die namens het Van Gogh Museum het project begeleidde. Hij licht toe waarom de oude liften niet meer voldeden. “Deze waren al in 1972 gebouwd en er destijds op berekend om 100.000 mensen per jaar te vervoeren. Maar het werkelijk gebruik ligt nu een stuk hoger, met ruim 1,3 miljoen bezoekers per jaar, waarvan een groot deel deze liften gebruikt. Door het intensieve gebruik waren ze gewoon aan vervanging toe. Daarnaast waren ze technisch achterhaald. De liften waren nog voorzien van handbediende schachtdraaideuren, dus zonder kooiafsluiting. De liften hadden op het laatst ook veel storingen, dus de betrouwbaarheid was eveneens niet optimaal.”
Zo min mogelijk overlast
Samuelsz was intensief betrokken bij het renovatieproject. “Ik heb meegedacht over gebruikerswensen en -eisen en (on)mogelijkheden, waar de liften aan moesten voldoen. Daarnaast moest ik ervoor zorgen dat de verbouwing van de liften tot zo min mogelijk overlast zou leiden. Hij licht toe: “We hebben bewust als museum besloten om de verbouwing overdag te laten plaatsvinden en deze te beperken tot een periode van twee maanden. Vóór de Kerst moest alles opgeleverd zijn. Tijdens de verbouwing zijn de liften zo goed mogelijk afgeschermd en hebben we ook afspraken gemaakt met de uitvoerders dat er na 10 uur ’s ochtends niet te veel geluidsoverlast mocht zijn.” De verbouwing overdag, grotendeels tijdens de openingstijden, vroeg ook om een goede communicatie. “We hebben het publiek duidelijk voorgelicht, bijvoorbeeld door borden bij de entree en bij de liften en door publicaties op onze website.”
Gebruiksvriendelijkheid voorop
Ben Bruin, projectadviseur bij de Rgd, geeft aan dat het verhogen van de gebruikersvriendelijkheid (het voldoen aan het Handboek voor Toegangelijkheid) van de liften voorop stond bij de renovatie. “Bezoekers en personeel verwachten in zo’n mooi gebouw toch moderne, gebruikersvriendelijke liften, die soepel lopen en waarvan de deuren automatisch opengaan. Daarnaast wilden we de liften nog veiliger maken. Omdat ze nog onder de oude 1081-norm zijn geïnstalleerd, hadden deze bijvoorbeeld nog geen kooi-afsluiting. Wel heeft de afgelopen jaren een beperkte ombouw plaatsgevonden, waarbij onder andere de besturingen zijn vernieuwd.”
Veiligheid, bedrijfszekerheid en duurzaamheid ook van belang
Adviseur Evert Nagel van GTM gaat nader met ons in op het bestek, dat hij, in samenwerking met de Rgd en het museum, in het voorjaar van 2009 afrondde. “Centraal hierbij stonden, naast het verbeteren van de gebruikersvriendelijkheid, het verhogen van de veiligheid en bedrijfszekerheid en het omlaag brengen van het energieverbruik. We zijn behoorlijk ambitieus geweest bij het voorschrijven van de benodigde componenten en de mogelijke alternatieven hiervoor. Zulke hoogwaardige componenten zijn weliswaar duurder, maar voor een prestigieus object als dit museum was dit een weloverwogen keuze. Wel hebben we de inschrijvers de ruimte gegeven om gelijkwaardige componenten voor te stellen. Daarnaast was een eis dat de componenten installateur-onafhankelijk moesten zijn.” Bruin vult aan: “Omdat het onderhoud van liften in rijksgebouwen een ‘overheidsopdracht’ is, moet dit om de vier jaren worden aanbesteed. De Rgd wil daarom dat elke firma deze (lift)installaties kan onderhouden en daarvoor is het van belang dat de onderdelen altijd vrij op de markt verkrijgbaar zijn.”
Ook bouwkundige aanpassingen onderdeel levering Skylift
Hilke Hoekstra, directeur van SkyLift, vond het bestek behoorlijk pittig, maar wel duidelijk. De uitvoering zélf was echter niet altijd eenvoudig. “Werken in een publiek toegankelijk gebouw zoals een museum, is zeker tijdens openingsuren, best ingewikkeld. Daarnaast was de verbouwingsperiode heel kort en waren er de nodige beperkingen aangebracht in wat wél en niet mocht tijdens de uitvoering. Ook werd vereist dat we een aantal bouwkundige voorzieningen zouden aanbrengen. Dat is nog niet zo gebruikelijk in de liftenbranche. Gelukkig konden we hiervoor gebruik maken van een aannemer waarmee we al eerder goede ervaringen hadden opgedaan.”
Duurzaamheid voor alle aspecten
Uitgangspunt was verder dat de liften duurzaam moesten zijn. Dat gold voor alle aspecten, dus zowel voor het gebruik, als de fabricage en de installatie. Nagel: “Zo zijn in het bestek de schachten, leideropstellingen en cabines bewust gehandhaafd, al is de cabinevloer in een later stadium nog wel vervangen. Ook is het contragewicht aangepast om de 2:1 ophanging mogelijk te maken.” Hoekstra vult aan: “Alles wat hergebruikt kon worden, is blijven zitten. We hebben ons bij de verbouwing zoveel mogelijk aan wat er al was én aan het gebouw aangepast.” Onder duurzaamheid verstaat hij vooral dat liften lang meegaan. Bruin voegt nog toe dat de Rgd steeds meer let op duurzaam inkopen/produceren van componenten. Gevraagd naar tips op het gebied van duurzaamheid, geven Gerard Hooijer, manager reparaties bij SkyLift, en Hoekstra aan: “Een gearless-machine, afschakelbare LED-verlichting en een ‘groene’ besturing zijn altijd aan te raden. Ook kun je veel besparen op de aansluitwaarden. Dan ga je heel snel geld verdienen.”
Alternatief
Uit de drie aanbieders werd SkyLift gekozen. Dit bedrijf had in eerste instantie het bestek gevolgd, maar kwam daarnaast met een alternatief, waarvoor uiteindelijk ook gekozen werd. Eric Buitenhuis, operationeel manager bij SkyLift, licht toe: “Het programma van eisen gaf aan dat de grote personenlift (1.600 kg) moest worden gerenoveerd en dat een kleine personenlift (630 kg) moest worden vervangen. Volgens ons kon dat toch anders en goedkoper, Door een andere indeling van de lifttoegangen kon de kleine lift ook geschikt worden gemaakt voor rolstoelvervoer. Daarnaast kon door deze lift niet te vervangen maar te renoveren de energiezuinigere centrale ophang van de liftkooi behouden blijven. Daar kwam bij dat met de huidige centrale 1:1-ophanging van de liftkooi het rijcomfort het hoogst is.”
Energiemeting verhelderend
Energiebesparing was ook één van de uitgangspunten van de renovatie. Bruin benadrukt: “De ambitie van de Rgd is gericht op 2% energie-reductie per jaar en in totaal 25% in 2020. We spreken dan over het energieverbruik van installaties in overheidsgebouwen. Alles wat we vernieuwen moet duurzamer, dus ook de liften.” Hoekstra wilde zelf ook de besparing op het energieverbruik door de renovatie boven water hebben: “We hebben daarom in de oude en nieuwe situatie door Liftinstituut een onafhankelijke energiemeting laten uitvoeren.” Kasteleijn: “Vóór de renovatie leverde dit voor de grote lift een C-label en voor de kleine lift een D-label op. Bij beide aangepaste liften is dus nu sprake van een flinke verbetering, al is die bij de grote lift groter dan bij de kleine lift. Dat heeft onder andere te maken met het grotere hefvermogen van de grote lift. Deze lift levert daardoor meer energie terug aan het net. Iets wat noodzakelijk is om een A-Label te kunnen halen. Verder heeft de relatief zware uitvoering van de regeling van de kleine lift het energieverbruik daarvan nadelig beïnvloed.”
Leerzaam traject
Hoekstra vervolgt: “Voor ons is een traject als dit heel leerzaam geweest. Je komt erachter dat je er niet alleen bent met het gebruik van hoogwaardige materialen, maar dat je ook de nodige tijd en al je vakmanschap moet steken in het zo energiezuinig mogelijk afstellen van materialen én besturingssoftware. Ik vraag me wel af of je bij kleine liften, die ook een lager hefvermogen hebben, wel zoveel moet investeren om energie te kunnen terugleveren. De kans dat je die investeringen kunt terugverdienen, is dan een stuk minder.” Maar hij zal zeker de laatste energiemetingen nog eens bestuderen en bekijken of het energieverbruik van de kleine lift toch niet nog wat omlaag kan. “Een C-label is zeker niet slecht in deze situatie, maar het zit me nog niet helemaal lekker dat deze lift niet hoger scoort.”
Label steeds bekender
Samuelsz geeft namens het museum aan dat hij heel tevreden is over de manier waarop de renovatie is verlopen en dat hij helemaal achter de energiemeting staat. “Zo’n meting past goed in ons profiel van een maatschappelijk verantwoorde organisatie. We hebben dan ook alle gelegenheid gegeven om zaken bij te stellen en de metingen uit te laten voeren.” Hij denkt overigens niet dat de doorsnee-bezoeker echt let op de energielabels in de liften. “Die komt voor de schilderijen en vindt alleen maar dat de lift het goed moet doen.” Nagel denkt wel dat energielabels steeds bekender en ook herkenbaarder worden, omdat deze steeds meer worden toegepast. “Je ziet deze labels op allerlei apparaten en installaties terug. Het zegt mensen zeker wat.”