Sinds onze eerste energiemeting aan liften in 2009 zijn de normen steeds verder ontwikkeld. Naast de richtlijn VDI 4707-1 is er nu de ISO 25745 die ook de normen voor roltrappen en rolpaden beschrijft. In deel 1 van de serie ‘ISO 25745 onder de loep’ gaan we in op: Hoe zit de norm in elkaar? Waarom vormt ook deze norm geen basis voor typecertificering? En houdt de norm rekening met duurzaamheidsaspecten?
Steeds meer opdrachtgevers stellen eisen aan het energieverbruik van liften, roltrappen en rolpaden (hellingbanen). Zij willen de garantie van leveranciers dat zij de afgesproken energiebesparing werkelijk realiseren. Liftinstituut helpt daarbij door de energieprestaties van liften, roltrappen en rolpaden aantoonbaar te maken met onafhankelijke metingen. Dat levert een gedetailleerd rapport op en een Energie Prestatie Certificaat (EPC) met energielabel dat de duurzaamheidinspanning zichtbaar maakt.
Meting per installatie
Het energieverbruik van een lift hangt van de bouwkundige omgeving, de installatiewijze en de aard van het gebruik. Daarom meet Liftinstituut het energieverbruik van de individuele lift. Ook omdat de normering daarop gebaseerd is. Dit gebeurt zowel bij gebruik als in de stand-bymodus.
Energiemeting is geen typecertificering
Ten onrechte communiceert de leverancier zo’n meting nogal eens als typecertificering, een resultaat dat voor elke lift van dat type zou gelden. Daartoe laat de normering echter geen ruimte. Een lift is een samenstel van componenten en het energieverbruik is mede afhankelijk van de montagewijze, bouwkundige situatie ter plaatse en instellingen. Heel wat anders dus dan een koelkast of wasmachine, waarbij een energiemeting van een typekenmerkend monster wél representatief is voor een hele serie.
Normering: de ontwikkeling van de EN-ISO 25745-1
Naast de VDI-4707-1 richtlijn kwam medio 2012 de norm EN-ISO 25745-1 beschikbaar, genaamd ‘Energy performance of lifts, escalators and moving walks’. Deze norm heeft betrekking op metingen van liften, roltrappen en rolpaden, en was toen nog vrij algemeen. Zo voorzag de norm in eerste instantie niet in de uitkomst van een energielabel. Iets waar de markt nadrukkelijk om vroeg. Daarom bleef het gebruik van de norm beperkt.
In 2015 kwam voor liften de EN-ISO 25745 deel 2: ‘Energy calculation and classification for lifts (elevators)’ en voor roltrappen en rolpaden deel 3: ‘Energy calculation and classification of escalators and moving walks’. Daarmee groeide de belangstelling voor de toepassing van deze normen.
De ISO 25745-serie bestaat nu uit de volgende delen:
- ISO 25745-1 Meetmethode
- ISO 25745-2 Energieprestatie en -labeling liften
- ISO 25745-3 Energieprestatie en -labeling roltrappen en rolpaden (hellingbanen)
Aandacht voor duurzaamheid
Willem Kasteleijn, productmanager Liften bij Liftinstituut, is positief over de ontwikkelingen in de normering, maar vindt wél dat deze normen vooral zijn gericht op energieverbruik. Volgens hem komt er te weinig in terug over de relatie met duurzaamheid.
“Natuurlijk is een tractielift energetisch de zuinigste, maar besparingen op energieverbruik is maar een deel van een duurzame lifecycle van een lift. Daarom is het belangrijk om de selectie van de lift goed af te stemmen op de beoogde toepassing. Zo zijn er liften met een lage gebruiksintensiteit en hoge nominale last denkbaar, waarbij een hydraulische lift een duurzame oplossing biedt met nog steeds een aanvaardbaar energieverbruik.”
Kasteleijn vindt de normeringen prima handvatten om onafhankelijk te meten en te certificeren. “Wel is het goed als de gebouweigenaar ook zaken als warmteverlies via de schacht en temperatuurregeling van de machineruimte meeneemt in het totaalplaatje.