De Europese Richtlijnen vermelden de fundamentele veiligheidseisen. De geharmoniseerde normen geven daar nader invulling aan. Waar het gaat om onderhoud van liften en roltrappen onder de richtlijnen geeft de norm NEN-EN 13015 nadere uitleg. Deze norm geeft aan op welke manier onderhoud adequaat en veilig georganiseerd kan worden.
Belangrijk is het voor u als eigenaar en/of beheerder om te weten of uw onderhoudsfirma inderdaad conform deze norm onderhoud verzorgt. De Nederlandse liftenbranche heeft bij de invoering van de norm in 2003 namelijk aangegeven zich hieraan te willen conformeren.
Een aantal liftenbedrijven heeft zich daarop ook laten beoordelen via hun ISO-certificering, door Liftinstituut of via een apart certificatietraject. NEN-EN 13015 gecertificeerde onderhoudsfirma’s zullen, bijvoorbeeld bij het afsluiten van een onderhoudscontract, met u overleggen over wederzijdse verantwoordelijkheden ten aanzien van deze norm. Is deze norm toch aan uw aandacht ontgaan, vraag er dan naar. Want in het kader van aansprakelijkheid kunt u uw rol als ‘goed huisvader’ alleen naar behoren invullen als u weet wat er van u verwacht wordt.
Welke installaties vallen onder deze norm?
Dit zijn liften en roltrappen die vallen onder de Richtlijn liften respectievelijk de Richtlijn machines. Deze richtlijnen gaan niet gedetailleerd in op de manier waarop een installatie onderhouden moet worden. En dat is wél belangrijk om de veiligheid tijdens de gehele levensduur te waarborgen. Daarom is hiervoor een aanvullende norm ontwikkeld: de NEN-EN 13015: ‘onderhoud van liften en roltrappen – regels voor onderhoudsinstructies’.
Aanknopingspunten voor de invulling van de onderhoudsinstructies
We gaan in dit artikel alleen in op liften. Omdat de Richtlijn liften betrekking heeft op de hele levensfase van een lift, zijn hier ook bepalingen in opgenomen om ervoor te zorgen dat de veiligheid tijdens de gebruiksfase gewaarborgd is. Naast de inspecties door CBI’s zijn onderhoudsinstructie daarbij belangrijk. Hieruit kunnen immers de taken van de fabrikant, de installateur, de eigenaar en de onderhoudsfirma afgeleid worden. Zo moet de fabrikant of installateur aangeven hoe zijn product onderhouden moet worden om veilig en betrouwbaar te zijn gedurende de gehele gebruiksfase. Degene die het onderhoud verricht, moet zich op zijn beurt aan die bepalingen houden.
Veilige lift van oplevering tot sloop: wie doet wat?
In de norm NEN-EN 13015 is vastgelegd dat duidelijk moet zijn wat de taken van de betrokkenen inhouden. Bij het veilig en betrouwbaar laten functioneren van een liftinstallatie ‘van de wieg tot het graf’ hebben vooral de volgende partijen een taak: de fabrikant, de installateur, de onderhoudsorganisatie, de keuringsinstantie (CBI) en de eigenaar of beheerder. Het zou te ver gaan om ieders taken hier voluit te vermelden. Bij eigenaren of beheerders leven er wel vragen. Daarom zetten we voor hen een en ander op een rij.
Taken van de eigenaar of beheerder
De norm NEN-EN 13015 beschrijft een aantal specifieke taken voor de eigenaar. Deze informatie zou door de onderhoudsfirma met hem besproken en schriftelijk aangereikt moeten worden bij het afsluiten van het onderhoudscontract. De volgende zaken vallen bijvoorbeeld onder de taken van de eigenaar:
- het kiezen van een onderhoudsfirma die zich conformeert aan deze norm;
- het zich conformeren aan de nationale wet- en regelgeving;
- het laten uitvoeren van planmatig onderhoud;
- het zorgen voor een goede spreek-/luisterverbinding;
- het uitschakelen van de lift bij calamiteiten en het waarschuwen van de onderhoudsfirma;
- het uitschakelen van de lift bij een defect aan de spreek-/luisterverbinding;
- het zorgen dat voor een veilige bereikbaarheid van de lift en de machinekamer en zo nodig hiertoe een instructie opstellen voor de monteur;
- het melding maken aan de onderhoudsfirma van onder andere wijzigingen van het gebruik van het gebouw of de lift, maar ook van ongevallen;
- het voor bevoegde personen beschikbaar hebben van sleutels van de machinekamer, de schijvenruimte en de noodluiken;
- het zichtbaar aanbrengen bij de lift van naam en telefoonnummer van de onderhoudsfirma;
- het zorgen voor een goede bereikbaarheid en een veilige toegang voor het bevrijden van opgesloten passagiers.
Risico-inventarisatie en -evaluatie
Bij het wijzigen van de aard van het gebruik van de lift of bij veranderende omstandigheden rond het gebouwgebruik geeft de NEN-EN 13015 aan dat het dan nodig kan zijn dat de onderhoudsinstructie en het onderhoud aangepast wordt. Ook kan het dan nodig zijn dat er een risico-inventarisatie en -evaluatie nodig is om in dat geval te bepalen welke aanvullende voorzieningen aangebracht moeten worden. Bijvoorbeeld om een veilige toegangsweg naar de lift te waarborgen of om veilige werkomstandigheden voor de monteur mogelijk te maken.
Ten slotte
Op basis van een aantal vanuit de norm opgestelde checklists is het mogelijk om een goed beeld te krijgen van de omgeving, de gebruiksintensiteit en gebruikssituatie van een lift of een roltrap. Hierdoor kunt u de juiste onderhoudsinspanning nauwkeurig bepalen.
Taken liftenproducent volgens de NEN-EN 13015-norm
De liftenproducent moet bij elke lift een onderhoudsinstructie conform de NEN-EN 13015 leveren. Zo weet het onderhoudsbedrijf precies wat er gedaan moet worden om de lift van het begin tot het eind van de levenscyclus in goede en veilige staat te houden. In de onderhoudsinstructie moet rekening worden gehouden met het normale gebruik van de installatie, het te verwachten misbruik, de gebruiksbeperking en de omgeving.
Taken liftinstallateur en onderhoudsbedrijf volgend de NEN-EN 13015-norm
Voor liftinstallateurs en onderhoudsbedrijven schrijft deze norm voor dat het onderhoud conform de onderhoudsinstructie van de fabrikant moet worden uitgevoerd en dat reserveonderdelen, specifiek gereedschap en instelapparatuur beschikbaar moeten zijn. Ook moet het onderhoudspersoneel goed opgeleid zijn. Verder geldt dat monteurs 24 uur per dag beschikbaar moeten zijn voor de bevrijding van opgesloten passagiers. Daarnaast moeten achterstallig onderhoud en noodzakelijke renovatie worden gemeld, evenals gevaarlijke situaties waarbij de lift moet worden uitgeschakeld. Ook moet de onderhoudsfirma via een assessment (oftewel een risicoanalyse) de risico’s van het op zich nemen van het onderhoud in kaart brengen. En, indien nodig, moet deze firma ook, in samenspraak met de eige-naar, maatregelen nemen om de risico’s voor monteur en eigenaar weg te nemen. Dit moet eigenlijk gebeuren voordat de overeenkomst getekend wordt.
Bij grote aanbestedingen te weinig aandacht voor de NEN-EN 13015
Het komt steeds vaker voor dat grote organisaties het onderhoud van hun liften aanbesteden. Bepalingen uit de NEN-EN 13015-norm komen dan echter vaak in het gedrang. Want het stellen van allerlei vragen en voorwaarden vooraf blijft dan vaak achterwege. De aanbiedende onderhoudsfirma wil namelijk niet graag lastig gevonden worden door het vooraf stellen van vragen over een mogelijk gewijzigd gebruik of over een noodzakelijke renovatie vanwege achterstallig onderhoud. Verder reikt het aanbestedingsdocument in veel gevallen niet de informatie aan de aanbieders aan die zij in het kader van de 13015-norm nodig hebben. Het opnemen van alle liften vóór het inschrijven lukt vaak niet.
Mening van een adviesbureau
We vroegen ook Imro Garcia, directeur van PI-liftconsultants, om een reactie op de norm NEN-EN 13015. Hij zegt hierover: “Deze norm is een nobel streven en een goede ‘prestatietool’. Maar het voorkomt niet dat (ook 13015-gecertificeerde) firma’s installaties in onderhoud nemen waarvan ze eigenlijk onvoldoende kennis hebben. In de praktijk zijn er slechts enkele die, zeker bij de aanbesteding van onderhoud van veel installaties, aangeven dat ze bepaalde kennis van – meestal heel specifieke – onderdelen missen. Vanuit een commercieel belang nemen ze de opdracht toch aan. Zeker als dit aantal installaties in een contract beperkt is ten opzichte van het totale onderhoudspakket bij een klant. Vooral het afstellen van specifieke onderdelen kan een probleem veroorzaken als monteurs beperkte ervaring met de installatie hebben.” Dit gebrek aan ervaring met een installatie komt veel minder voor als de lift bij de oorspronkelijke leverancier in onderhoud is. Hij adviseert eigenaren en beheerders daarom om bij een offertetraject meer te doen dan alleen te vermelden dat een onderhoudsfirma aan de NEN-EN 13015 moet voldoen. “Beter is om daarnaast in de aanbesteding liften te clusteren en voor elk cluster bedrijven uit te nodigen die naar verwachting deze groep liften goed zouden moeten kunnen onderhouden. Op die manier schep je duidelijkheid én ‘bescherm’ je je toeleverancier.’’